Moderniteit nam vele vormen aan in het Japan van de jaren 1930, maar in de tumultueuze jaren voordat het militarisme het land richting wereldwijde agressie duwde, werd het het meest zichtbaar geassocieerd met een glinsterende consumptiecultuur. Overspoeld door westerse jazztrends en nieuwe technologieën boden de grote steden van Japan, vooral Tokio, de meest verleidelijke attracties voor een pas bevrijde generatie: bruisende straten met warenhuizen, cafés en theehuizen, bioscopen en danszalen. Moderne architectuur, industrieel design en mode overschaduwden de traditionele kunsten terwijl Japan ernaar streefde om zijn plaats in te nemen in een kosmopolitische wereld. Deze publicatie onderzoekt de verschillende manieren waarop ontwerpers en kunstenaars visualiseerden wat het betekende om modern te zijn in Japan in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. De 160 full-color illustraties van schilderijen, textiel en grafische kunst zijn niet alleen verbazingwekkend vanwege hun grote visuele impact, maar ook vanwege het inzicht dat ze geven in een snel transformerende natie. Onder de meer verrassende beelden zijn kimono’s met patronen van tanks of futuristische stadsgezichten, schilderijen van modieuze Japanse vrouwen met gekruld haar in westerse kleding en handbills van solidaire fabrieks- en landarbeiders. Essays van vooraanstaande experts op het gebied van Japanse kunst en geschiedenis, waaronder de Pulitzer Prize-winnende auteur John W. Dower, belichten de vele spanningen binnen de Japanse samenleving en laten zien hoe en waarom dergelijke beelden van macht, vooruitgang en schoonheid de natie hielpen de moderniteit te vieren en af te leiden.